Schrijfster Jeannette van der Veen

Wasknijpers.

 

Bij het woord ‘creativiteit’ denk ik als eerste aan iemand die mooi kan schilderen met een penseel of met woorden.

Iemand die prachtige dingen kan maken of bedenken.

Ik denk aan kunst.

Muziek.

Fantasie.

Maar het kan ook iets anders zijn.

Creativiteit is ook buiten de gebaande paden durven te denken en te gaan.

Oplossingen vinden voor opgaven die niet direct voorhanden liggen.

Toch is dit niet alles.

Ik ken namelijk iemand die het hele concept van creativiteit naar een hoger plan heeft getild, die er een volledig nieuwe dimensie aan toe heeft gevoegd.

Het betreft mijn dierbare echtgenoot die denkt op een manier die onnavolgbaar is.


Neem bijvoorbeeld een Chokotoff.

Het bestaat uit een toffee met een laagje chocolade er omheen, verpakt in een donkerbruin papiertje.

Normaal gesproken halen we het papiertje er af en concentreren we ons op de zoete lekkernij.

Het papiertje deponeren wij achteloos in een afvalbak.

Maar manlief is anders.

Want wat zou je toch allemaal met zo'n papiertje kunnen doen?

Zouden ze in je oren passen?

En warempel: ze passen!

En wat te denken van achter je brillenglazen?

In je neusgaten?

Er zijn nog meer voorbeelden te geven van het creatieve brein van manlief.

Wij hoeven niet naar Disneyland Parijs, want de beroemde muis met zijn grote, ronde oren woont zo nu en dan in ons huis.

Want wat als je aan tafel zit en je verveelt je?

Wat kun je dan doen met twee ronde onderzetters die nutteloos voor je liggen?

Precies: je kunt ze tegen het bovenste deel van je hoofd houden en afwachten tot iedereen ziet wie jij bent.

Was opvouwen is niet zo'n leuke bezigheid, maar al die losse kledingstukken zijn stuk voor stuk hemelse geschenken om eens helemaal uit je dak te gaan.

Een onderbroek kan op meerdere manieren worden gedragen.

Bijvoorbeeld op je hoofd.

Een beha, normaal gesproken bedoeld voor de buste van de vrouw des huizes, wordt ineens een heel ander voorwerp.

Zet ook dit item op je hoofd en je bent plotseling een Japanse kamikazepiloot, onderweg naar Pearl Harbor.

Of Zeeuws meisje, dat geen cent te veel wil betalen.

Ik kan zo nog wel een poosje doorgaan, maar voor nu wil ik jullie meenemen naar een paar weken geleden.


Het is bitterkoud en wie verstandig is, doet op tijd iets voor de voorruit van de auto.

Wij maken een wandeling door de vrieskou en na afloop wil manlief even langs de auto lopen om de afdekfolie voor de voorruit leggen.

De volgende dag moet hij vroeg naar kantoor en dat scheelt hem krabben.

'Ik leg de folie wel goed,' zegt mijn geliefde wederhelft. 'Pak jij de houtjes?'

'Houtjes?' vraag ik verbaasd.

'Ja, het zijn halve wasknijpers, ze liggen in de middenconsole van de auto.'

Eigenlijk zou ik na meer dan dertig jaar huwelijk niet meer verbaasd moeten zijn, maar toch ben ik het.

Ik open de auto en vind inderdaad een paar houten helften van wasknijpers en overhandig die aan manlief.

'Wat ga je daar mee doen?' vraag ik nieuwsgierig.

'Ik leg ze onder de ruitenwissers, dan vriezen ze niet vast.' Met een triomfantelijke blik kijkt hij me aan. 'Ze zijn net nieuw, ik wil ze niet meteen al kapot hebben.'

Hij vist naar een complimentje en die krijgt hij: 'Goed bedacht!'

Maar ondanks zijn zorgvuldig uitgedachte plan voorzie ik wel een mogelijk gevaar en dat deel ik met hem: 'Je moet niet vergeten om ze er onderweg te halen als je morgen wegrijdt.'

'Nee, dat doe ik niet.' Tuurlijk niet!

Alsof ik de euvele moed heb om mijn supergefocuste echtgenoot te kunnen betichten van zo'n domme fout.


We lopen naar huis en het is de volgende avond tijdens de warme maaltijd dat de wasknijpers weer ter sprake komen.

'En? Hebben de wasknijpers geholpen?' vraag ik, terwijl ik een hap van mijn eten neem.

'Eh... wasknijpers?' Er verschijnt een moeilijke uitdrukking op manliefs gezicht.

'Ja, die hebben we gisteravond onder de ruitenwissers gelegd.'

'O ja.' De blik die hij mij vervolgens toewerpt is onvergetelijk. 'Helemaal vergeten.'

Ik begin te lachen. 'Dus je bent zo weggereden zonder de wasknijpers weg te halen?

'Ja...'


In gedachten zie ik mijn geliefde echtgenoot wegrijden met kleine houtjes onder de ruitenwissers.

De eerste paar honderd is het nog geen probleem, omdat de snelheid nog niet zo hoog is.

Na ongeveer drie kilometer mag hij echter na het bord ‘einde bebouwde kom’ het gaspedaal dieper indrukken en de houtjes, die eerst nog rustig aan het raam vastgeplakt zitten, beginnen in mijn verbeelding langzaam maar zeker harder te trillen.

De voorruitverwarming begint steeds meer zijn werk te doen en het lot van drie kleine houtjes is vrij snel bezegeld. 

Moedig proberen ze stand te houden en de taak te blijven uitvoeren waarvoor ze niet zijn gemaakt, maar wel bedoeld, maar de krachten die op hen worden uitgeoefend zijn te sterk.

Het ene na het andere houtje wordt losgerukt en vliegt door de lucht.

Ik zie voor mij hoe een houtje tegen de voorruit van een achterop komende auto wordt geslingerd.

De automobilist schrikt en doet zijn (of haar) uiterste best om de wagen recht te houden, maar dat lukt niet en schiet over de weg.

De daaropvolgende auto's klappen er bovenop en terwijl manlief vrolijk luisterend naar zijn favoriete jaren 80 playlist op Spotify zijn weg vervolgt, is hij onwetend van de ravage die hij heeft aangericht.


Maar die ravage heeft niet plaatsgevonden.

Aangezien manlief ook een fervent ramptoerist is – hierover meer in een volgend verhaal – had hij dat vast geweten en het mij in geuren en kleuren verteld.

Tot nu toe heeft hij in alle talen gezwegen over een ernstig ongeluk nabij Drachten.

Terwijl manlief zijn bord leeg eet met een zwaar gemoed en dito gezicht – hoe heeft hij deze fout kunnen maken? Wat heeft hij gemist in zijn perfect georkestreerde to-do-list? - kom ik niet meer bij van het lachen.

'We moeten zo meteen maar even kijken of ze er nog onder zitten,' klinkt het zacht aan de overkant van de tafel.

'Ja, laten we dat maar even doen.'

Het liefst was hij meteen van de tafel gegaan om zijn fout te evalueren, maar hij kan zich inhouden.


Even later lopen we naar de auto en onzeker buigt manlief zich over de voorruit. 'Er zit er nog eentje onder de ruitenwisser.'

'Goh.' Ik moet alle moeite doen om niet weer in lachen uit te barsten.

'Waar zouden die andere twee zijn? Onder de motorkap?' vraagt hij zich hardop denkend af.

'Of ze liggen zielig langs de kant van de weg, ergens tussen ons huis en jouw kantoor,' zeg ik.

Manlief haalt gelaten zijn schouders op. 'Het is niet anders.'

Ik zie hoe hij een mentale aantekening maakt dat het checken van houtjes onder ruitenwissers een extra aandachtspuntje wordt op zijn dagelijkse checklist in winterse tijden.

We verlaten de parkeerplaats en terwijl we ons huis in lopen, loopt manlief door naar het schuurtje in de tuin.

'Wat ga je doen?' vraag ik, terwijl hij met verende tred door de achtertuin loopt.

'Ik ga nieuwe houtjes maken. Komende nacht gaat het streng vriezen.'




Wasknijpers.

 

Bij het woord ‘creativiteit’ denk ik als eerste aan iemand die mooi kan schilderen met

een penseel of met woorden.

Iemand die prachtige dingen kan maken of bedenken.

Ik denk aan kunst.

Muziek.

Fantasie.

Maar het kan ook iets anders zijn.

Creativiteit is ook buiten de gebaande paden durven te denken en te gaan.

Oplossingen vinden voor opgaven die niet direct voorhanden liggen.

Toch is dit niet alles.

Ik ken namelijk iemand die het hele concept van creativiteit naar een hoger plan heeft getild, die er een volledig nieuwe dimensie aan toe heeft gevoegd.

Het betreft mijn dierbare echtgenoot die denkt op een manier die onnavolgbaar is.


Neem bijvoorbeeld een Chokotoff.

Het bestaat uit een toffee met een laagje chocolade er omheen, verpakt in een donkerbruin papiertje.

Normaal gesproken halen we het papiertje er af en concentreren we ons op de zoete lekkernij.

Het papiertje deponeren wij achteloos in een afvalbak.

Maar manlief is anders.

Want wat zou je toch allemaal met zo'n papiertje kunnen doen?

Zouden ze in je oren passen?

En warempel: ze passen!

En wat te denken van achter je brillenglazen?

In je neusgaten?

Er zijn nog meer voorbeelden te geven van het creatieve brein van manlief.


Wij hoeven niet naar Disneyland Parijs, want de beroemde muis met zijn grote, ronde oren woont zo nu en dan in ons huis.

Want wat als je aan tafel zit en je verveelt je?

Wat kun je dan doen met twee ronde onderzetters die nutteloos voor je liggen?

Precies: je kunt ze tegen het bovenste deel van je hoofd houden en afwachten tot iedereen ziet wie jij bent.

Was opvouwen is niet zo'n leuke bezigheid, maar al die losse kledingstukken zijn stuk voor stuk hemelse geschenken om eens helemaal uit je dak te gaan.

Een onderbroek kan op meerdere manieren worden gedragen.

Bijvoorbeeld op je hoofd.

Een beha, normaal gesproken bedoeld voor de buste van de vrouw des huizes, wordt ineens een heel ander voorwerp.

Zet ook dit item op je hoofd en je bent plotseling een Japanse kamikazepiloot, onderweg naar Pearl Harbor.

Of Zeeuws meisje, dat geen cent te veel wil betalen.

Ik kan zo nog wel een poosje doorgaan, maar voor nu wil ik jullie meenemen naar een paar weken geleden.


Het is bitterkoud en wie verstandig is, doet op tijd iets voor de voorruit van de auto.

Wij maken een wandeling door de vrieskou en na afloop wil manlief even langs de auto lopen om de afdekfolie voor de voorruit leggen.

De volgende dag moet hij vroeg naar kantoor en dat scheelt hem krabben.

'Ik leg de folie wel goed,' zegt mijn geliefde wederhelft. 'Pak jij de houtjes?'

'Houtjes?' vraag ik verbaasd.

'Ja, het zijn halve wasknijpers, ze liggen in de middenconsole van de auto.'

Eigenlijk zou ik na meer dan dertig jaar huwelijk niet meer verbaasd moeten zijn, maar toch ben ik het.

Ik open de auto en vind inderdaad een paar houten helften van wasknijpers en overhandig die aan manlief.

'Wat ga je daar mee doen?' vraag ik nieuwsgierig.

'Ik leg ze onder de ruitenwissers, dan vriezen ze niet vast.' Met een triomfantelijke blik kijkt hij me aan. 'Ze zijn net nieuw, ik wil ze niet meteen al kapot hebben.'

Hij vist naar een complimentje en die krijgt hij: 'Goed bedacht!'

Maar ondanks zijn zorgvuldig uitgedachte plan voorzie ik wel een mogelijk gevaar en dat deel ik met hem: 'Je moet niet vergeten om ze er onderweg te halen als je morgen wegrijdt.'

'Nee, dat doe ik niet.' Tuurlijk niet!

Alsof ik de euvele moed heb om mijn supergefocuste echtgenoot te kunnen betichten van zo'n domme fout.


We lopen naar huis en het is de volgende avond tijdens de warme maaltijd dat de wasknijpers weer ter sprake komen.

'En? Hebben de wasknijpers geholpen?' vraag ik, terwijl ik een hap van mijn eten neem.

'Eh... wasknijpers?' Er verschijnt een moeilijke uitdrukking op manliefs gezicht.

'Ja, die hebben we gisteravond onder de ruitenwissers gelegd.'

'O ja.' De blik die hij mij vervolgens toewerpt is onvergetelijk. 'Helemaal vergeten.'

Ik begin te lachen. 'Dus je bent zo weggereden zonder de wasknijpers weg te halen?

'Ja...'

In gedachten zie ik mijn geliefde echtgenoot wegrijden met kleine houtjes onder de ruitenwissers.

De eerste paar honderd is het nog geen probleem, omdat de snelheid nog niet zo hoog is.

Na ongeveer drie kilometer mag hij echter na het bord ‘einde bebouwde kom’ het gaspedaal dieper indrukken en de houtjes, die eerst nog rustig aan het raam vastgeplakt zitten, beginnen in mijn verbeelding langzaam maar zeker harder te trillen.

De voorruitverwarming begint steeds meer zijn werk te doen en het lot van drie kleine houtjes is vrij snel bezegeld. 

Moedig proberen ze stand te houden en de taak te blijven uitvoeren waarvoor ze niet zijn gemaakt, maar wel bedoeld, maar de krachten die op hen worden uitgeoefend zijn te sterk.

Het ene na het andere houtje wordt losgerukt en vliegt door de lucht.

Ik zie voor mij hoe een houtje tegen de voorruit van een achterop komende auto wordt geslingerd.

De automobilist schrikt en doet zijn (of haar) uiterste best om de wagen recht te houden, maar dat lukt niet en schiet over de weg.

De daaropvolgende auto's klappen er bovenop en terwijl manlief vrolijk luisterend naar zijn favoriete jaren 80 playlist op Spotify zijn weg vervolgt, is hij onwetend van de ravage die hij heeft aangericht.


Maar die ravage heeft niet plaatsgevonden.

Aangezien manlief ook een fervent ramptoerist is – hierover meer in een volgend verhaal – had hij dat vast geweten en het mij in geuren en kleuren verteld.

Tot nu toe heeft hij in alle talen gezwegen over een ernstig ongeluk nabij Drachten.

Terwijl manlief zijn bord leeg eet met een zwaar gemoed en dito gezicht – hoe heeft hij deze fout kunnen maken? Wat heeft hij gemist in zijn perfect georkestreerde to-do-list? - kom ik niet meer bij van het lachen.

'We moeten zo meteen maar even kijken of ze er nog onder zitten,' klinkt het zacht aan de overkant van de tafel.

'Ja, laten we dat maar doen.'

Het liefst was hij meteen van de tafel gegaan om zijn fout te evalueren, maar hij kan zich inhouden.


Even later lopen we naar de auto en onzeker buigt manlief zich over de voorruit. 'Er zit er nog eentje onder de ruitenwisser.'

'Goh.' Ik moet alle moeite doen om niet weer in lachen uit te barsten.

'Waar zouden die andere twee zijn? Onder de motorkap?' vraagt hij zich hardop denkend af.

'Of ze liggen zielig langs de kant van de weg, ergens tussen ons huis en jouw kantoor,' zeg ik.

Manlief haalt gelaten zijn schouders op. 'Het is niet anders.'

Ik zie hoe hij een mentale aantekening maakt dat het checken van houtjes onder ruitenwissers een extra aandachtspuntje wordt op zijn dagelijkse checklist in winterse tijden.

We verlaten de parkeerplaats en terwijl we ons huis in lopen, loopt manlief door naar het schuurtje in de tuin.

'Wat ga je doen?' vraag ik, terwijl hij met verende tred door de achtertuin loopt.

'Ik ga nieuwe houtjes maken. Komende nacht gaat het streng vriezen.'

Terug naar home
Share by: