Schrijfster Jeannette van der Veen

De Grote Boze Wolf.

 

Zoals ik in mijn vorige korte verhaal al heb verteld, hebben manlief en ik samen een dochter en een zoon gekregen.

Wie mijn verhalen leest, heeft inmiddels kennisgemaakt met mijn bijzondere echtgenoot.

Ik durf te stellen dat onze kinderen een dito bijzondere jeugd hebben gehad.

Neem dochterlief.

Ze was als klein meisje onstuitbaar in haar drang naar het ontdekken van het leven dat zich aan haar ontvouwde.

Als baby verveelde ze zich al in de wieg en als peuter was ze niet te houden in haar bedje.

Met slaapzak en al klom ze er uit en voegde zich dan bij ons in de woonkamer, waar wij in de veronderstelling waren dat we even tijd voor ons zelf hadden.

Waarom gaan slapen, als het leven veel te leuk is?

Ze had gewoon geen tijd om te slapen!

Ze vond het heerlijk om met haar vader te ravotten.

Hoe wilder, hoe mooier.

 

Zoonlief was rustiger van aard.

Als we hem naar bed brachten, bleef hij rustig liggen.

Hij hield niet zo van gekke spelletjes en hij vermaakte zich prima met zijn autootjes die hij in een lange file van vele meters lang door ons hele huis neerzette.

Kon manlief helemaal tot het uiterste gaan met dochterlief in haar honger naar spanning en sensatie, bij zoonlief moest het niet te gek en niet te druk.

 

In dat spanningsveld is er helaas wel eens wat mis gegaan…

 

Neem het sprookje van Roodkapje en het bijbehorende liedje.

Dochterlief was er gek op.

Wij zongen het liedje en dochterlief liep rondjes om de tafel, het liefst verkleed.

Ze kreeg een kapje op, helaas niet in de gewenste rode kleur, maar roze of blauw was ook wel oké.

Een klein mandje bungelde aan haar armpje en vrolijk lachend huppelde ze haar rondjes om de tafel.

De eerste paar coupletten waren voor haar een noodzakelijk kwaad om door te komen.

Want vol spanning wachtte onze vijfjarige donderstraal op het couplet waarbij de Grote Boze Wolf op het toneel zou verschijnen.

Manlief en ik zaten op de bank, zoonlief van twee zat veilig bij mij op schoot.

Hij had het niet zo op met Roodkapje en al die wilde dieren in het bos.

Rozekapje huppelde vrolijk verder en zodra de woorden ‘Pas maar op, daar komt de wolf aan’ klonken, schoot manlief uit de startblokken en achtervolgde Rozekapje door de woonkamer.

Luid gillend van plezier - en toch ook een beetje van spanning - rende ze weg en natuurlijk kreeg de Grote Boze Wolf haar te pakken.

Hij probeerde haar op te eten en te kietelen en voor dochterlief was dit vaak het hoogtepunt van de dag.

Meestal was ze teleurgesteld als het weer voorbij was.

Zoonlief vond het allemaal maar niks en kroop meestal half lachend, half bijna-huilend weg in mijn armen.

 

Op een dag besluit mijn echtgenoot de spanning voor onze pittige, maar o zo heerlijke dochter op te voeren.

‘Ik heb een leuk idee. Als ik mij nou eens verkleed als wolf? Dat vindt ze vast prachtig!’ stelt hij voor.

Zijn ogen twinkelen bij het vooruitzicht, hij heeft er nu al ontzettend veel zin in.

‘Dat denk ik ook,’ antwoord ik. ‘Hoe wil je je verkleden dan?’

‘Ik zit aan jouw jas te denken, die zwarte.’

Ik heb een zwarte wollen jas, waarvan het wol in rondjes is gedraaid.

De stof lijkt inderdaad wel wat harig en met enige fantasie, waarover manlief in grote mate beschikt, kun je er de vacht van een wolf in zien.

‘Er zit een capuchon op. Als ik die over mijn hoofd doe, dan lijk ik wel een beetje op een wolf.’

Ik lach. ‘Ja, dat denk ik ook.’

Manlief pakt mijn jas en legt hem klaar in de gang.

We vertellen onze oudste spruit dat Rozekapje weer op stap mag en dat er deze keer een verrassing is.

Rozekapje’s hele gezicht begint te stralen: wat zou die verrassing zijn?

Terwijl ik onze dochter help om haar te verkleden als Rozekapje, verdwijnt manlief in de gang.

Na een poosje roept hij dat hij klaar is.

 

We beginnen te zingen.

Rozekapje huppelt haar rondjes en zingt uit volle borst.

Met een schuin oog kijkt ze naar de deur, waarachter haar vader is verdwenen.

Wat zou hij van plan zijn?

Ik zit op de bank met onze jongste op schoot die vrolijk lacht en geen idee heeft wat er boven zijn hoofd hangt.

 

En dan is het zover.

We zijn toe aan het couplet, waarin de Grote Boze Wolf aan de beurt is.

De deur klapt open en met een enorm lawaai en gegrom stormt er een harig monster de kamer binnen.

Ik moet eerlijk zeggen: hij heeft zijn best gedaan.

Hij ziet er monsterachtig uit met mijn harige jas.

Hij heeft zelfs cocktailprikkers in zijn mond gedaan die als scherpe tanden naar voren prikken.

Even schrikt Rozekapje, maar meteen herkent ze haar vader.

Ze gilt van plezier en rent hard weg.

Dit is next level en ze vindt het geweldig!

 

Zoonlief schrikt ook, maar hij herkent zijn vader niet.

Het enige dat hij ziet is een heel eng monster.

Ook hij begint te gillen, maar dan van pure angst.

Hij draait zich om en klimt bij mij omhoog, het liefst wil hij helemaal in mij wegkruipen.

Ik probeer hem te troosten en te sussen, maar het helpt niet.

Hij brult alles bij elkaar.

 

Geschrokken vanwege zijn zoontjes angst stopt manlief met rennen, zijn sokken piepen ervan.

Zo snel als hij kan gooit hij de jas van zich af en spuugt de cocktailprikkers uit zijn mond.

Onze jongste brult nog steeds.

‘Ik ben het!’ zegt manlief. ‘Heitie.’

Zoonlief duwt zijn gezicht in mijn hals en wil niks van zijn vader weten.

We kijken elkaar aan en voelen ons behoorlijk schuldig.

 

Ondertussen staat er een klein meisje met een roze kapje op haar hoofd en een mandje aan haar arm beteuterd te kijken.

Waar is die wolf nou gebleven, het was net zo leuk!

 

Het wordt een grote chaos:

Zoonlief is ontroostbaar,

dochterlief begint te brullen dat ze wil dat de Grote Boze Wolf terugkomt,

manlief doet zijn best om beide kinderen te vriend te houden, hetgeen niet lukt,

ik heb de rest van de dag een jengelend tweejarig kind aan mijn been hangen.



Uiteindelijk keert de rust terug en wij beseffen ons dat we in het vervolg beter rekening moeten houden met de ontwikkelingsfase waarin onze kinderen zich bevinden.

Home
Share by: