Over mij
Jeannette van der Veen
Friezin, echtgenote, moeder,
schrijfster, spreekster, dominee
Jeannette van der Veen,
Friezin, echtgenote, moeder,
schrijfster, spreekster, dominee
Ik ben geboren en getogen in Drachten, echt 'in oprjochte Fries'. Al meer dan dertig jaar is Ebele mijn maatje voor het leven. Samen hebben we twee kinderen, Daniëlle en Thomas. Ze zijn inmiddels volwassen en allebei hebben ze een relatie, waardoor Sjaak en Tsjitske nu ook deel uitmaken van ons gezin. Hun aanwezigheid heeft ons leven verrijkt! Ik hou van wandelen, lezen, creatief bezig zijn, zoals kringloopwinkels afstruinen en de gekochte spulletjes oppimpen. Ik schilder graag, maar neem er te weinig de tijd voor. Ook hou ik van het kijken naar sport, zoals schaatsen, wielrennen en de F1.
Ik heb theologie gestudeerd aan de Theologische Universiteit van Kampen (ThUK) en van 1999-2018 ben ik predikante geweest in Marum, Oude- en Nieuwehorne en Drachtstercompagnie. Om gezondheidsredenen moest ik stoppen als dominee en dat viel mij zwaar. Het heeft lang geduurd voor ik dat een plek kon geven. De keerzijde van dit alles was dat ik de tijd kreeg om te gaan schrijven. Hier droom ik al van sinds mijn jeugd. Ik heb altijd gezegd: 'Ik wil ooit nog eens een thriller schrijven.' 'Breuklijnen van goud' is niet direct een thriller, maar heeft wel een paar spannende hoofdstukken. Die thriller staat nog steeds op mijn verlanglijstje, dus wie weet... Eerst mag ik het avontuur van mijn eerste roman gaan beleven. Ik had dit boek nooit op deze manier kunnen schrijven zonder het predikantschap. Als dominee heb ik geleerd wat het is om op de breuklijnen van het leven te balanceren. De ontmoetingen met mensen die door het leven waren neergeslagen, hebben mij stil gemaakt. Hun moed, hoop en geloof hebben mij geinspireerd tot het schrijven van mijn roman. Ik dank al die lieve, mooie, kostbare mensen voor hun vertrouwen en kwetsbaarheid.
Mijn reis met God
Al van jongs af aan heb ik een hechte band met God. Ik zag Hem als mijn Vader in de hemel, mijn beste Vriend en voerde hele gesprekken met Hem. Gaandeweg mijn leven leerde ik Hem steeds beter kennen. Op mijn achttiende riep God mij om dominee te worden. Ik lag in bed en vroeg God wat Hij wilde dat ik ging doen met mijn leven. Op dat moment wist ik het zelf even helemaal niet meer. Het was alsof ik een stem hoorde, die zei: 'Dominee worden. Mensen bij Jezus brengen.' Direct wist ik dat het Gods stem was - ook al had ik dit nog nooit eerder meegemaakt - en ik wist ook meteen: Ik word dominee.
Ik ben theologie gaan studeren, kreeg verkering met Ebele en tijdens mijn studie zijn we getrouwd. Na een paar jaar werd Daniëlle geboren en nadat ik was afgestudeerd, kregen we Thomas. Het predikantschap begon en God en ik kregen een steeds sterkere band. Toch had ik het gevoel dat ik iets miste. Ondanks mijn studie theologie wist ik weinig van de Heilige Geest en ik verlangde naar meer. En dat meer begon te stromen. Ik leerde Gods stem steeds beter verstaan en ik mocht mensen gaan begeleiden in pastorale trajecten van innerlijke genezing. Ook kreeg ik oog voor bevrijdingspastoraat. Ik heb gezien hoe Gods liefde mensen kan veranderen, ik heb het soms letterlijk voor mijn ogen zien gebeuren. Ik heb er van genoten om voor te gaan in kerkdiensten en om voor mensen te bidden. Het was zoals God al gezegd had op mijn achttiende: mensen bij Jezus brengen.
Ik liep echter vast en moest de moeilijkste beslissing in mijn leven nemen: stoppen met mijn predikantschap. Maar God had me toch geroepen? En nu dan? Ik viel in een diep gat waar ik God voor lange tijd kwijt was. Dat was ontzettend heftig. Het voelde als een rouwproces, als het verlies van een geliefde en ik werd erg depressief. Ik voelde me als Mozes die na zijn vlucht uit Egypte de schapen van zijn schoonvader weidde in Midjan. Er lag een roeping op mijn leven, maar die was ik helemaal kwijt.
In die stilte, in het donker, in de droogte, klonk er opnieuw een stem. Heel zacht. Het was de stem van mijn hart. Ik had al zolang niet meer naar mijn hart geluisterd, dat ik die eerst niet eens herkende. Hij herinnerde mij aan mijn droom om schrijfster te worden. Mijn hart (God?) riep mij tevoorschijn en moedigde mij aan om te gaan schrijven. Zittend aan mijn bureau hielpen de woorden van mijn boeken mij om God weer te vinden.
In mijn boek 'Breuklijnen van goud' vind je mijn geloofsbelijdenis. Dat wat voor mij in die kille, donkere plek waar ik een poos ben geweest, rechtovereind bleef staan was de Liefde. God is liefde. Het is een kracht die wij abslouut niet kunnen bevatten. Omdat het zo ontzettend groot is. Zo onvoorstelbaar krachtig.
Nu zijn we weer onderweg, God en ik. We zijn er nog niet, maar dat hindert niet. Ik weet dat Hij blij is om mij weer te zien en te spreken.
Het glazen beeldje bovenaan deze pagina heb ik van de gemeente van Drachtstercompagnie bij mijn afscheid gekregen.
Dit is de betekenis van het beeldje:
Het blauwe spiraal staat voor de tijdlijn, die even stilstaat rond de gemeente.
Tijdens deze periode leren gemeente en predikant van elkaar, maar dan is er de tijd gekomen dat we elkaar moeten loslaten.
De duif wordt losgelaten, maar het mooie van een duif is dat 'ie trouw is en altijd terugkomt: de predikante kan altijd terugkijken naar de periode, die zij heeft gehad in onze gemeente.
Ze laat de gemeente nooit echt los, want er is altijd iets wat ze bij de gemeente heeft achtergelaten.
De duif is symbool van de Heilige Geest, Die Zijn gemeente en dienaar niet los zal laten en zal blijven onderrichten.
De duif is tot slot ook het symbool van een nieuw begin: zoals Noach de duif los liet om te kijken of hij de ark kon verlaten om de nieuwe aarde te betreden, zo mag de predikante vooruit kijken naar het moment om een nieuwe start te maken.
Het is tijd om uit te vliegen. Om te gaan waar God mij voor bedoeld heeft. Predikant blijf ik voor altijd en ook al heb ik geen eigen gemeente meer, ik kan nog steeds mensen bij Jezus brengen.
Mijn reis met God
Al van jongs af aan heb ik een hechte band met God. Ik zag Hem als mijn Vader in de hemel, mijn beste Vriend en voerde hele gesprekken met Hem. Gaandeweg mijn leven leerde ik Hem steeds beter kennen. Op mijn achttiende riep God mij om dominee te worden. Ik lag in bed en vroeg God wat Hij wilde dat ik ging doen met mijn leven. Op dat moment wist ik het zelf even helemaal niet meer. Het was alsof ik een stem hoorde, die zei: 'Dominee worden. Mensen bij Jezus brengen.' Direct wist ik dat het Gods stem was - ook al had ik dit nog nooit eerder meegemaakt - en ik wist ook meteen: Ik word dominee.
Ik ben theologie gaan studeren, kreeg verkering met Ebele en tijdens mijn studie zijn we getrouwd. Na een paar jaar werd Daniëlle geboren en nadat ik was afgestudeerd, kregen we Thomas. Het predikantschap begon en God en ik kregen een steeds sterkere band. Toch had ik het gevoel dat ik iets miste. Ondanks mijn studie theologie wist ik weinig van de Heilige Geest en ik verlangde naar meer. En dat meer begon te stromen. Ik leerde Gods stem steeds beter verstaan en ik mocht mensen gaan begeleiden in pastorale trajecten van innerlijke genezing. Ook kreeg ik oog voor bevrijdingspastoraat. Ik heb gezien hoe Gods liefde mensen kan veranderen, ik heb het soms letterlijk voor mijn ogen zien gebeuren. Ik heb er van genoten om voor te gaan in kerkdiensten en om voor mensen te bidden. Het was zoals God al gezegd had op mijn achttiende: mensen bij Jezus brengen.
Ik liep echter vast en moest de moeilijkste beslissing in mijn leven nemen: stoppen met mijn predikantschap. Maar God had me toch geroepen? En nu dan? Ik viel in een diep gat waar ik God voor lange tijd kwijt was. Dat was ontzettend heftig. Het voelde als een rouwproces, als het verlies van een geliefde en ik werd erg depressief. Ik voelde me als Mozes die na zijn vlucht uit Egypte de schapen van zijn schoonvader weidde in Midjan. Er lag een roeping op mijn leven, maar die was ik helemaal kwijt. In die stilte, in het donker, in de droogte, klonk er opnieuw een stem. Heel zacht. Het was de stem van mijn hart. Ik had al zolang niet meer naar mijn hart geluisterd, dat ik die eerst niet eens herkende. Hij herinnerde mij aan mijn droom om schrijfster te worden. Mijn hart (God?) riep mij tevoorschijn en moedigde mij aan om te gaan schrijven. Zittend aan mijn bureau hielpen de woorden van mijn boeken mij om God weer te vinden.
In mijn boek 'Breuklijnen van goud' vind je mijn geloofsbelijdenis. Dat wat voor mij in die kille, donkere plek waar ik een poos ben geweest, rechtovereind bleef staan was de Liefde. God is liefde. Het is een kracht die wij abslouut niet kunnen bevatten. Omdat het zo ontzettend groot is. Zo onvoorstelbaar krachtig. Nu zijn we weer onderweg, God en ik. We zijn er nog niet, maar dat hindert niet. Ik weet dat Hij blij is om mij weer te zien en te spreken.
Het glazen beeldje bovenaan deze pagina heb ik van de gemeente van Drachtstercompagnie bij mijn afscheid gekregen.
Dit is de betekenis van het beeldje:
Het blauwe spiraal staat voor de tijdlijn, die even stilstaat rond de gemeente.
Tijdens deze periode leren gemeente en predikant van elkaar, maar dan is er de tijd gekomen dat we elkaar moeten loslaten.
De duif wordt losgelaten, maar het mooie van een duif is dat 'ie trouw is en altijd terugkomt: de predikante kan altijd terugkijken naar de periode, die zij heeft gehad in onze gemeente.
Ze laat de gemeente nooit echt los, want er is altijd iets wat ze bij de gemeente heeft achtergelaten.
De duif is symbool van de Heilige Geest, Die Zijn gemeente en dienaar niet los zal laten en zal blijven onderrichten.
De duif is tot slot ook het symbool van een nieuw begin: zoals Noach de duif los liet om te kijken of hij de ark kon verlaten om de nieuwe aarde te betreden, zo mag de predikante vooruit kijken naar het moment om een nieuwe start te maken.
Het is tijd om uit te vliegen. Om te gaan waar God mij voor bedoeld heeft. Predikant blijf ik voor altijd en ook al heb ik geen eigen gemeente meer, ik kan nog steeds mensen bij Jezus brengen.
Al van jongs af aan heb ik een hechte band met God. Ik zag Hem als mijn Vader in de hemel, mijn beste Vriend en voerde hele gesprekken met Hem. Gaandeweg mijn leven leerde ik Hem steeds beter kennen. Op mijn achttiende riep God mij om dominee te worden. Ik lag in bed en vroeg God wat Hij wilde dat ik ging doen met mijn leven. Op dat moment wist ik het zelf even helemaal niet meer. Het was alsof ik een stem hoorde, die zei: 'Dominee worden. Mensen bij Jezus brengen.' Direct wist ik dat het Gods stem was - ook al had ik dit nog nooit eerder meegemaakt - en ik wist ook meteen: Ik word dominee. Ik ben theologie gaan studeren, kreeg verkering met Ebele en tijdens mijn studie zijn we getrouwd. Na een paar jaar werd Daniëlle geboren en nadat ik was afgestudeerd, kregen we Thomas. Het predikantschap begon en God en ik kregen een steeds sterkere band. Toch had ik het gevoel dat ik iets miste. Ondanks mijn studie theologie wist ik weinig van de Heilige Geest en ik verlangde naar meer. En dat meer begon te stromen. Ik leerde Gods stem steeds beter verstaan en ik mocht mensen gaan begeleiden in pastorale trajecten van innerlijke genezing. Ook kreeg ik oog voor bevrijdingspastoraat. Ik heb gezien hoe Gods liefde mensen kan veranderen, ik heb het soms letterlijk voor mijn ogen zien gebeuren. Ik heb er van genoten om voor te gaan in kerkdiensten en om voor mensen te bidden. Het was zoals God al gezegd had op mijn achttiende: mensen bij Jezus brengen. Maar ik liep vast en moest de moeilijkste beslissing in mijn leven nemen: stoppen met mijn predikantschap. Maar God had me toch geroepen? En nu dan? Ik viel in een diep gat waar ik God voor lange tijd kwijt was. Dat was ontzettend heftig. Het voelde als een rouwproces, als het verlies van een geliefde en ik werd erg depressief. Ik voelde me als Mozes die na zijn vlucht uit Egypte de schapen van zijn schoonvader weidde in Midjan. Er lag een roeping op mijn leven, maar die was ik helemaal kwijt. In die stilte, in het donker, in de droogte, klonk er opnieuw een stem. Heel zacht. Het was de stem van mijn hart. Ik had al zolang niet meer naar mijn hart geluisterd, dat ik die eerst niet eens herkende. Hij herinnerde mij aan mijn droom om schrijfster te worden. Mijn hart (God?) riep mij tevoorschijn en moedigde mij aan om te gaan schrijven. Zittend aan mijn bureau hielpen de woorden van mijn boeken mij om God weer te vinden. In mijn boek 'Breuklijnen van goud' vind je mijn geloofsbelijdenis. Dat wat voor mij in die kille, donkere plek waar ik een poos ben geweest, rechtovereind bleef staan was de Liefde. God is liefde. Het is een kracht die wij abslouut niet kunnen bevatten. Omdat het zo ontzettend groot is. Zo onvoorstelbaar krachtig. Nu zijn we weer onderweg, God en ik. We zijn er nog niet, maar dat hindert niet. Ik weet dat Hij blij is om mij weer te zien en te spreken.
Het glazen beeldje bovenaan deze pagina heb ik van de gemeente van Drachtsterscompagnie bij mijn afscheid gekregen.
Dit is de betekenis van het beeldje:
Het blauwe spiraal staat voor de tijdlijn, die even stilstaat rond de gemeente.
Tijdens deze periode leren gemeente en predikant van elkaar, maar dan is er de tijd gekomen dat we elkaar moeten loslaten.
De duif wordt losgelaten, maar het mooie van een duif is dat 'ie trouw is en altijd terugkomt: de predikante kan altijd terugkijken naar de periode, die zij heeft gehad in onze gemeente.
Ze laat de gemeente nooit echt los, want er is altijd iets wat ze bij de gemeente heeft achtergelaten.
De duif is symbool van de Heilige Geest, Die Zijn gemeente en dienaar niet los zal laten en zal blijven onderrichten.
De duif is tot slot ook het symbool van een nieuw begin: zoals Noach de duif los liet om te kijken of hij de ark kon verlaten om de nieuwe aarde te betreden, zo mag de predikante vooruit kijken naar het moment om een nieuwe start te maken.
Het is tijd om uit te vliegen. Om te gaan waar God mij voor bedoeld heeft. Predikant blijf ik voor altijd en ook al heb ik geen eigen gemeente meer, ik kan nog steeds mensen bij Jezus brengen.